Deze theorie gaat over hoe je met veel kennis veel kan bereiken.
Artikel 1 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) definieert belangrijke begrippen en stelt het toepassingsgebied van de wet vast. Artikel 2 WOR gaat nader in op de instelling van een ondernemingsraad (OR), en in welke omstandigheden dit verplicht is. Deze twee artikelen vormen de basis van de medezeggenschap in Nederlandse ondernemingen.
Artikel 1 WOR: Definities en Toepassingsgebied
Artikel 1 WOR is van groot belang omdat het de definities geeft van de kernbegrippen die in de wet worden gebruikt. Dit artikel bepaalt wie als ondernemer wordt gezien en welke organisaties onder de wet vallen. Het is belangrijk op te merken dat de WOR zowel juridische begrippen als begrippen die feitelijk worden omschreven, hanteert.
De definitie van een onderneming in de WOR is een organisatorisch verband waarin arbeid wordt verricht.
De wet verstaat onder onderneming elk in het kader van een bedrijf of beroep georganiseerd verband waarin arbeid wordt verricht. Het is een feitelijke omschrijving die afhangt van de specifieke omstandigheden. Het organiseren van arbeid is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde.
Een onderneming kan deel uitmaken van een groter geheel (bijvoorbeeld een onderdeel van een concern), maar wordt voor de WOR als zelfstandige eenheid beschouwd.
De wet maakt het mogelijk dat op zich onzelfstandige onderdelen van een onderneming voor de toepassing van de wet toch als zelfstandige onderneming kunnen worden beschouwd.
Sinds de WOR ook van toepassing is op de overheid, wordt in de definitie van onderneming ook gesproken van ‘krachtens publiekrechtelijke aanstelling’.
Bestuurder (lid 1 onder e)
De WOR definieert een bestuurder als degene die de dagelijkse leiding heeft over de onderneming. Deze definitie is relevant in de context van de overlegvergaderingen met de OR.
De definitie van bestuurder in art. 1 lid 1 e WOR is niet altijd de bestuurder van de vennootschap en dit roept de vraag op of deze definitie wel volstaat.
De bestuurder van de onderneming is niet altijd de bestuurder van de vennootschap.
Groep verbonden ondernemers (lid 3)
Dit betreft een groep ondernemingen die met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld in een concern. Dit is relevant voor de bevoegdheden van de OR in een concernstructuur.
De wetgever heeft bewust afgezien van een wettelijke omschrijving van dit begrip, en ook later geen aanleiding gevonden voor het geven van een nadere omschrijving.
Het begrip ‘groep’ wordt verder uitgewerkt in Boek 2 BW.
Medezeggenschap
De WOR zelf geeft geen definitie van medezeggenschap. Het woord komt ook maar één keer voor in de wet.
De wetgever heeft er bij verschillende gelegenheden van afgezien in de wet een definitie op te nemen, onder meer omdat het woord medezeggenschap nog niets zegt over de mate waarin de zeggenschap tussen partijen is verdeeld.
Het recht om mee te spreken over de aangelegenheden die de onderneming betreffen, vormt de basis van medezeggenschap.
De wetgever spreekt van meeweten, meespreken en meebeslissen, zelfs van beslissen.
Medezeggenschap is geen doel op zich, maar een middel om de belangen van de werknemers en werkgever op een evenwichtige manier af te wegen.
Medezeggenschap kan direct (via overleg en adviesrecht) of indirect (via de OR) worden ingevuld.
Medeweten is een voorwaarde om medezeggenschap uit te oefenen, en geen vorm van medezeggenschap op zich.
Artikel 2 WOR: Instelling van een Ondernemingsraad
Artikel 2 WOR bepaalt wanneer een onderneming verplicht is een ondernemingsraad (OR) in te stellen. Dit artikel regelt dus de instelling van een OR en de voorwaarden waaraan een onderneming moet voldoen om onder de verplichting te vallen.
Er moet sprake zijn van een organisatorisch verband waarbinnen arbeid wordt verricht op basis van een arbeidsovereenkomst.
De wet spreekt over de verplichting tot het instellen van een OR, en niet over het aanhouden ervan. Indien het aantal medewerkers onder de 50 zakt, vervalt de wettelijke verplichting niet automatisch.
De instellingsplicht geldt ongeacht de rechtsvorm van de onderneming.
Het criterium van 50 werknemers geldt per onderneming. Een bedrijf met meerdere vestigingen die elk minder dan 50 werknemers hebben, hoeft in principe geen OR in te stellen (tenzij sprake is van een concern).
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een onderneming, wordt gekeken naar de economische zelfstandigheid van het organisatorisch verband.
Afwijkende regelingen
Verhouding tussen artikel 1 en 2 WOR
Artikel 1 en 2 WOR zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Artikel 1 geeft de definities die nodig zijn om de verplichtingen uit artikel 2 te begrijpen. De definities in artikel 1 bepalen welke organisaties onder de reikwijdte van de wet vallen, en artikel 2 bepaalt vervolgens wanneer deze organisaties verplicht zijn een OR in te stellen. Zonder de definities in artikel 1 is het niet mogelijk om te bepalen of een organisatie onder de verplichting van artikel 2 valt.
Conclusie
Artikel 1 en 2 van de WOR zijn fundamentele bepalingen voor het Nederlandse medezeggenschapsrecht. Ze bepalen wie de spelers zijn (ondernemer, onderneming, werknemers) en wanneer de regels voor medezeggenschap van toepassing zijn. Het correct begrijpen van deze artikelen is essentieel voor zowel ondernemers als werknemersvertegenwoordigers om de rechten en verplichtingen in het kader van de WOR te kunnen uitoefenen. De WOR heeft als doel een bijdrage te leveren aan het op evenwichtige wijze afwegen van belangen van werknemers en werkgever bij de besluitvorming binnen de onderneming.
De artikelen 1 en 2 vormen dus de basis van de medezeggenschap in Nederland, die verder wordt uitgewerkt in de rest van de WOR en andere relevante wet- en regelgeving.
Wat kan je nog meer doen met de WOR?
Artikel 3 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) gaat over de instelling van een gemeenschappelijke ondernemingsraad (GOR), centrale ondernemingsraad (COR), en groepsondernemingsraad (GOR), en artikel 4 WOR behandelt de ondernemingsraden voor onderdelen van ondernemingen. Deze artikelen zijn belangrijk voor het medezeggenschapsrecht in ondernemingen met een complexe structuur, zoals concerns.
Artikel 3 WOR: Gemeenschappelijke, Centrale en Groepsondernemingsraden
Artikel 3 WOR regelt de instelling van een GOR, COR en een GOR in situaties waarin sprake is van een samenwerking tussen meerdere ondernemingen of van een concernstructuur. Deze structuren zijn bedoeld om medezeggenschap te organiseren op een niveau dat past bij de organisatorische verhoudingen.
Gemeenschappelijke Ondernemingsraad (lid 1)
Artikel 4 WOR: Ondernemingsraden voor Onderdelen van Ondernemingen
Artikel 4 WOR regelt de instelling van ondernemingsraden voor onderdelen van ondernemingen, ook wel deelondernemingsraden genoemd. Dit artikel is relevant voor ondernemingen met verschillende vestigingen of afdelingen.
Verhouding tussen artikel 3 en 4 WOR
Artikel 3 en 4 WOR zijn beide bedoeld om de medezeggenschap te structureren in complexe organisaties, maar ze doen dit op verschillende manieren:
Conclusie
Artikel 3 en 4 van de WOR zijn cruciaal voor het organiseren van medezeggenschap in complexe bedrijfsstructuren. Artikel 3 regelt de instelling van de verschillende soorten ondernemingsraden in samenwerkingsverbanden en concerns, terwijl artikel 4 de medezeggenschap voor onderdelen van ondernemingen regelt. Beide artikelen zorgen ervoor dat de medezeggenschap wordt aangepast aan de specifieke situatie en omvang van de onderneming. De wetgever heeft met deze artikelen beoogd dat de medezeggenschap op een manier wordt vormgegeven die past bij de structuur van de organisatie, en dat de betrokkenheid van de werknemers bij de besluitvorming op een goede manier kan worden vormgegeven. Het correct toepassen van deze artikelen is essentieel voor een effectieve medezeggenschap.
Artikel 5 en 6 van de WOR
Artikel 5 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) gaat over de verplichting tot het instellen van een ondernemingsraad (OR) en de uitzonderingen op die verplichting, terwijl artikel 6 WOR de samenstelling van de OR regelt. Beide artikelen zijn van fundamenteel belang voor de medezeggenschap binnen ondernemingen in Nederland.
Artikel 5 WOR: Instellingsplicht en Uitzonderingen
Artikel 5 WOR bepaalt wanneer een ondernemer verplicht is een OR in te stellen en onder welke omstandigheden van die verplichting kan worden afgeweken.
Artikel 6 WOR: Samenstelling van de Ondernemingsraad
Artikel 6 WOR regelt hoe de OR is samengesteld, wie er in de OR zitting kunnen hebben en hoe de verkiezingen van de OR-leden worden georganiseerd.
OR-reglement (lid 4)
Verhouding tussen artikel 5 en 6 WOR
Conclusie
Artikel 5 en 6 van de WOR vormen de basis voor de medezeggenschap in Nederlandse ondernemingen. Artikel 5 verplicht ondernemingen met 50 of meer werknemers tot het instellen van een OR en biedt tevens uitzonderingsmogelijkheden. Artikel 6 regelt de samenstelling van de OR, de verkiezingsprocedure, en de onafhankelijkheid van de OR. Samen zorgen deze artikelen voor een gestructureerde en effectieve medezeggenschap, waarbij werknemers een stem hebben in het beleid van de onderneming en hun belangen worden beschermd door een onafhankelijk orgaan. De wetgever heeft met deze artikelen beoogd een balans te creëren tussen de belangen van de onderneming en de belangen van de werknemers, zodat de medezeggenschap op een manier wordt vormgegeven die recht doet aan beide partijen. Het naleven van artikel 5 en 6 WOR is essentieel voor een goede medezeggenschap binnen een onderneming
Artikel 7 en 8
Artikel 7 en 8 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) regelen respectievelijk de verplichtingen van de ondernemer jegens de ondernemingsraad (OR) met betrekking tot het verschaffen van informatie en het voeren van overleg, en de geheimhoudingsplicht van de OR-leden en hun recht op deskundige bijstand . Deze artikelen zijn essentieel voor een effectieve medezeggenschap binnen Nederlandse ondernemingen.
Artikel 7 WOR: Informatieverstrekking
Artikel 7 WOR verplicht de ondernemer om de OR van alle relevante informatie te voorzien die de raad nodig heeft om zijn taken goed uit te kunnen voeren. Deze informatieverplichting is cruciaal voor een goede dialoog tussen de ondernemer en de OR .
Artikel 8 WOR: Geheimhoudingsplicht en Deskundige Bijstand
Artikel 8 WOR regelt de geheimhoudingsplicht van de OR-leden en het recht van de OR op deskundige bijstand. Deze bepalingen zijn belangrijk voor de bescherming van vertrouwelijke informatie en de kwaliteit van het OR-werk [102, conversation history].
Verhouding tussen artikel 7 en 8 WOR
Conclusie
Artikel 7 en 8 WOR vormen een belangrijk onderdeel van de wettelijke medezeggenschapsregeling. Artikel 7 verplicht de ondernemer tot het verstrekken van alle relevante informatie aan de OR, terwijl artikel 8 de OR verplicht tot geheimhouding en het recht geeft op deskundige bijstand. De artikelen 7 en 8 zijn bedoeld om de positie van de OR te versterken en ervoor te zorgen dat de OR op een professionele en gelijkwaardige manier kan overleggen met de ondernemer. De wetgever streeft hiermee naar een evenwichtige verdeling van macht en een goede balans tussen de belangen van de onderneming en die van de werknemers
Karel Doormanlaan 187
3572 NV Utrecht
© 2025 HBU Training en Advies
HBU Training & Advies